Waarom 8 sleutelmomenten de MMA geschiedenis in Nederland bepaalden tot en met 2025

Veel fans beseffen niet hoe diep de Nederlandse wortels in MMA gaan. Van RINGS Holland en free fight tot UFC Rotterdam en moderne topgyms: dit is de echte evolutie van MMA in Nederland, met namen, data en context die ertoe doen.

Bij het bespreken van de MMA geschiedenis Nederland kom je al snel uit bij kruispunten tussen judo, worstelen en het Nederlandse kickboksen. De route liep via free fight en RINGS Holland naar een uitverkochte Ahoy met UFC. Hieronder staat geen nostalgisch lijstje, maar een nuchtere tijdlijn met impact, mensen en momenten die de sport hier hebben gevormd.

Van worstelmat tot ring de vroege Nederlandse kruisbestuiving

Lang voordat iemand hier het woord MMA in de mond nam, trainden Nederlandse vechters al mix-stijlen. Uit judoscholen en worstelclubs kwam het baanwerk, uit Mejiro, Chakuriki en soortgelijke gyms het wereldklasse stoot- en trapwerk. Coaches gooiden dat bij elkaar: clinchworstelen koppelen aan harde combinaties, afmaken met een strakke controle op de grond. Het resultaat was een stevig fundament met een heel eigen signatuur. Kruisbestuiving, maar dan nuchter en effectief. Eerlijk gezegd voelde het hier meer als logisch puzzelen dan als experimenteren.

Geschiedenis van MMA in Nederland

In de jaren tachtig en de vroege jaren negentig doken de eerste free fight-toernooien op, soms met scheidsrechters die nog aan de regels zaten te sleutelen. Wie noemde het toen al MMA? Bijna niemand, als ik het me goed herinner. Je had judoka’s die low kicks leerden checken en kickboksers die ineens aan een single-leg trokken. In sporthallen en zaaltjes ontstond een informele competitiecultuur waarin winnen belangrijker was dan esthetiek.

Die lijn liep al snel naar internationale podia. RINGS Holland sloot aan op Japanse netwerken, Pancrase nodigde Nederlanders uit die al comfortabel waren in de clinch. Het punt is: de combinatie van sprawl, counterboksing en basis-submissions paste bij onze trainingsmentaliteit. Coaches planden no-gi-ochtenden naast sparringsavonden en er werd zonder drama overgestapt van tatami naar ring. Ik ben er niet 100% zeker van maar ik denk dat juist die praktische instelling de sprong naar grotere organisaties versnelde. En ja, als je sporthallen zag vollopen voor die gemixte potjes, dacht je: dat is wel cool. Zoals een coach ooit zei:

“Als het werkt, dan werkt het.”

MMA Geschiedenis Nederland tijdlijn

  • Vroege 90’s: lokale free fight-galas en internationale uitstapjes
  • Midden 90’s: Nederlandse vechters in Pancrase en RINGS Japan
  • 2000’s: doorbraak in Pride, Strikeforce en later UFC
  • 2016: UFC Rotterdam als bevestiging van de volwassen markt

Nou, voor zover ik weet is dit de fase waarin de basis voor alles daarna werd gelegd: stand-up met een sprawl, clinch naar takedown, en op de grond genoeg controle om terug te staan of af te maken. Die cocktail werd typisch Nederlands MMA. De gezichten bij die ontwikkeling? Die komen zo. De pioniers die de deur echt op trapten verdienen hun eigen podium, maar dat is weer een ander verhaal.

Pioniers die de deur open trapten

Als je het over de Nederlandse MMA-wortels hebt, kom je automatisch bij Gerard Gordeau en Bas Rutten uit. Gordeau zette in 1993 Nederland op de UFC-kaart met zijn savate/karate-mix en bereikte meteen de finale. Rutten werd in Japan de King of Pancrase en, iets later, UFC-zwaargewichtkampioen; zijn leverstoten en slimme aanpassingen aan het grondwerk maakten het verschil. Eerlijk gezegd voelde het toen al alsof er een blueprint lag voor hoe een Nederlandse vechter in het buitenland moest presteren.

  • Chris Dolman: judo/sambo-autoriteit, bouwde teams en structuur; zonder zijn mat was er geen scene.
  • Dick Vrij: fysiek sterke striker, hielp de free fight-mentaliteit vormen.
  • Hans Nijman: harde stijl, trok publiek en talent aan, al was niet alles even netjes, maar neem het van mij niet aan.
  • Gilbert Yvel: explosieve KO-artiest, gaf Nederlandse striking een gezicht in Pride.
  • Bob Schrijber: vechter én coach; leverde straksere standaarden in training en discipline.

Wie zijn de pioniers van MMA in Nederland

Volgens veel vechtanalisten was de mix die Gordeau en Rutten lieten zien richtinggevend: kyokushin/savate stand-up, gekoppeld aan submission grappling en positioneel denken. Rutten schakelde in Pancrase van palm strikes naar grondcontrole en submissions, iets wat, als ik het me goed herinner, bij Nederlandse strikers niet vanzelf kwam. Het punt is: zij maakten van de “stoter met goede low kicks” een hybride vechter. Dolman’s sambo-erfenis voegde beenklemmen en transities toe; dat was voor veel jongens de eerste kennismaking met serieuze leglocks. Yvel toonde hoe ver je met puur stand-up kon komen, maar ook waar de grens lag zonder degelijk defensief grondwerk. En via Schrijber en iemand als Martijn de Jong ontstond een trainingscultuur die talent niet alleen hard, maar ook gericht beter maakte. Dat is wel cool, want daaruit vloeiden later complete teams voort.

MMA Geschiedenis vs kickboksen Nederland

Het Nederlandse kickboksen gaf de basis: combinaties, druk zetten, lage trappen. Voor MMA kwamen daar sprawls, underhooks, guard-retentie en chokes bij. Wie de overstap maakte én zijn grondspel serieus nam – denk aan Rutten of, iets later, jongens die guillotine en rear-naked choke internaliseerden – won meestal. Wie bleef hangen in alleen staand vechten, liep vast tegen worstelaars met top control. Voor zover ik weet was Dolmans invloed hier groot: takedownverdediging werd net zo belangrijk als de linkse-rechtse-low kick. Zonder kickbokskwaliteit geen Nederlandse signatuur, zonder grappling geen MMA-succes. Zo simpel is het.

RINGS Holland en de free fight generatie

Als ik het me goed herinner, was RINGS Holland voor veel van ons de eerste keer dat we zagen hoe worstelaars, judoka’s en kickboksers elkaar écht konden breken of juist neutraliseren. Teams uit Amsterdam, Den Haag en Noord-Holland vlogen naar Japan en kwamen terug met nieuwe drills, andere regels en vooral een bredere blik. Eerlijk gezegd voelde het soms nog rauw en ongeslepen, maar de leercurve was steil. In die ring – niet in een kooi – maakte je kennis met clinchwerk, takedowns en posities die fans van K-1 tot dan toe amper een naam hadden gegeven.

Geschiedenis van free fight Nederland

Free fight-gala’s hadden zo’n beetje elke denkbare regelvariant. Ik ben er niet 100% zeker van maar ik denk dat sommige shows nog experimenteerden met open-hand strikes, terwijl anderen ellebogen juist verboden. Wat bleef hangen? Dat het publiek voor het eerst volwaardige mixgevechten kreeg en leerde waarom een guard geen passieve houding is, waarom ground-and-pound beslissend kan zijn en hoe een simpele sprawl een knokpartij kantelt.

  • Rondeformaten: één lange ronde vs. meerdere korte, wat het tempo totaal veranderde.
  • Ring i.p.v. kooi: touwen gaven ander clinch- en ontsnappingsspel; rope escapes kwamen voor, dat is wel cool om terug te zien.
  • Strafmechanismen: gele kaarten voor passiviteit, puntenaftrek en soms snelle resets in het midden.
  • Techniekrestricties: verschillen in ellebogen, knieën op de grond en hoofdcontact zorgden voor specifieke gameplans.

Voor zover ik weet hielp die regelvariatie onze vechters om adaptief te worden. Je moest ofwel je BJJ-keten strak hebben, of je worstelbasis, of allebei. Zo simpel is het.

RINGS Holland betekenis voor MMA geschiedenis Nederland

RINGS Holland was de springplank waar talent zijn eerste internationale weerstand trof. Het punt is: hier leerden atleten als, zeg, Valentijn Overeem, Gilbert Yvel en Joop Kasteel om onder andere tijdsdruk en rare resetmomenten toch hun plan te houden. Coaches als Chris Dolman en Bob Schrijber zagen wat werkte: cross-training, positioneel sparren, en heel gericht werken aan takedownverdediging tegen de touwen. Wie herinnert zich nog die toernooien waar je twee keer op een avond kon moeten vechten? Dat dwong tot efficiënte finishes en een zuinige cardio-aanpak.

RINGS was ook een testbank: je game testen in Japan, terug naar Nederland, bijschaven, weer de ring in. King of Kings-nachten maakten duidelijk dat details – denk aan overhooks in de corner of een late switch naar een heel hook – het verschil maken. Dat sloot naadloos aan op wat later in Pride en UFC nodig bleek, maar dat is weer een ander verhaal. Echt waar: zonder die free fight-generatie hadden we geen volwassen MMA-scene gehad met de weerbaarheid en het aanpassingsvermogen waar we nu om bekendstaan.

Van Pride tot Strikeforce en UFC de internationale doorbraak

Waar RINGS Holland de poort openzette, gaf Pride de Nederlandse toppers een megaplatform. In Japan vochten jongens als Alistair Overeem, Valentijn Overeem, Semmy Schilt en Gilbert Yvel ineens tegen echte wereldsterren, met grote handschoenen en nog grotere arena’s. Eerlijk gezegd: als ik het me goed herinner, voelden die nachtelijke Pride-uitzendingen als een masterclass in wat mixed echt betekende. Later verschoof het zwaartepunt naar Strikeforce en vervolgens de UFC, waar de lat nog hoger lag.

Voor zover ik weet was Marloes Coenen hét gezicht bij Strikeforce, met een titel en een game die Europees niveau naar Amerika tilde. Gegard Mousasi bewoog ondertussen soepel tussen promoties en liet zien hoe ver een allround Nederlandse stijl kon komen. Dat momentum zou jaren later uitmonden in Rotterdam, maar dat is weer een ander verhaal.

Nederlandse vechters in Pride en UFC geschiedenis

Wat gaf Nederlanders die voorsprong? Het was de mix: een kickbokssignatuur met cardio en tempo, heel veel werken op het lichaam en de benen, en een degelijke sprawl met base. Schilt hield tegenstanders op afstand met frontkicks en knieën; Overeem strafte clinchfouten genadeloos af met knieën en trips. Stefan Struve liet zien dat lengte ook op de grond dodelijk kan zijn, met triangles en opportunistische submissions. Germaine de Randamie nam haar staande precisie mee naar de UFC en dwong respect af in een divisie die nog in opbouw was.

Die stijl was niet puur “kickboksen in een kooi”. Het werd afgemaakt door details: handfighting tegen de kooi, underhooks terugwinnen, en het ritme breken met feints. Het klinkt simpel, maar op dat niveau is één seconde aarzeling het verschil tussen druk zetten en terugdeinzen.

Professionele MMA training

De professionalisering in Nederland kwam in golven. Teams gingen periodiseren, sparren met specialisten en keuzes maken op basis van data en video—dat is wel cool, want het maakte fight-camps minder op gevoel en meer op bewijs. In ons geval werd de fameuze staande basis verrijkt met BJJ-ketens, worstelentries en vooral cage control. Het punt is: wie de details beheerst, wint de momenten die gevechten beslissen.

  • Periodisering: blokken voor kracht, uithoudingsvermogen en snelheid.
  • Specialist-sparring: worstelaars voor wall-work, BJJ voor scrambles.
  • Gameplanning: opponent-tendencies, set-ups en counters in patronen.
  • Herstel en cutten: voeding, slaap en sportwetenschap werden standaard.

Die internationale doorbraak zorgde voor een volwassen mindset. De stap naar een UFC-event op Nederlandse bodem voelde ineens logisch. Echt waar.

UFC Rotterdam werd de lakmoesproef

UFC Fight Night 87 vond plaats op 8 mei 2016 in Rotterdam Ahoy. De hoofdpartij: Alistair Overeem tegen Andrei Arlovski. Het was de eerste UFC in Nederland en dat moment bevestigde de volwassenheid van de markt en de fanbase. Eerlijk gezegd voelde het voor velen als een examen waar we al jaren naartoe werkten. Volle tribunes, keurige productie, nul incidenten en een line-up met Nederlandse smaakmakers: het punt is, dit was de lakmoesproef die MMA in Nederland nodig had.

De sfeer in Ahoy trilde, als ik het me goed herinner. Zelfs buiten de zaal – metro, horeca rond Zuidplein – merkte je dat er iets groots gaande was, zoiets als een sport die “thuis” kwam in een serieuze arena.

UFC Rotterdam 2016 betekenis voor MMA geschiedenis Nederland

  • Overeem versloeg Arlovski in de hoofdpartij
  • Stefan Struve versloeg Antonio Silva
  • Performance-bonussen voor Overeem, Struve, Gunnar Nelson en Germaine de Randamie

Voor veel Nederlandse fans voelde dit als thuiskomen. Analisten wijzen erop dat deze avond de sport lokaal normaliseerde en sponsors en media over de streep trok.

Wat maakte die avond zo belangrijk? Mainstream media deden verslag, sponsors die eerder twijfelden stapten in, en de discussie verschoof van “mag dit wel?” naar “wie staat er straks weer in Ahoy?”. Ik ben er niet 100% zeker van maar ik denk dat zelfs de timing van de uitzending beter meebewoog met het Nederlandse publiek dan voorheen. De eerste UFC op Nederlandse bodem zette een meetlat neer voor productie, publieksopkomst en fanervaring waar lokale promoties zich aan konden spiegelen. Dat leidde tot meer professionele kaartopbouw, betere persfaciliteiten en – niet onbelangrijk – vertrouwen bij gemeenten en zaalexploitanten. Dat is wel cool voor een scene die lang tussen free fight-erfenis en topsportstatus in hing, maar neem het van mij niet aan: vraag elke promoter die daarna makkelijkere gesprekken voerde met partners.

MMA Evenementen Nederland 2025

Kalenders zijn dynamisch, maar de trend is duidelijk: grotere promoties zien waarde in Nederlandse zalen en fanbases. Voor zover ik weet liggen Ahoy, Ziggo Dome en AFAS Live standaard op de Europese shortlist. Schiphol als hub, korte reistijden per trein, veel Engelstalig publiek en een publiek dat vechtsport snapt – dat helpt allemaal. Internationale cards pluggen graag één of twee Nederlandse namen in de line-up en bouwen eromheen met Europese match-ups. In ons geval is de drempel voor een “eigen” event kleiner geworden: ticketing loopt, lokale partners zijn gewend aan MMA, en de infrastructuur staat. Of de UFC jaarlijks terugkomt, valt te bezien, maar dat Nederland als vaste halte in de Europese rotatie blijft opduiken, lijkt mij logisch, echt waar.

Die volwassenheid vraagt wel om strakke organisatie en heldere kaders; precies waar de volgende stap over gaat. Want een volle zaal is één ding, regels, medische checks en matchmaking die meegroeien maken het fundament pas echt stevig.

Regels, veiligheid en organisatie groeien mee

Waar de jaren 90 soms rommelig oogden, staat het Nederlandse MMA nu stukken strakker georganiseerd. Medische checks vooraf en direct na gevechten, duidelijke Unified Rules en betere matchmaking hebben de veiligheid én de kwaliteit omhooggetrokken. Weegmomenten zijn gecontroleerder, de ringarts beslist harder over stopzetten en suspensies na een knock-out worden echt gehandhaafd. Wie wil nog terug naar die wildewesten-jaren?

Je ziet het aan kleine dingen. Handwraps worden gecheckt, er is een ambulance stand-by en de kooi voldoet aan vaste specificaties. Eerlijk gezegd scheelt dat een hoop onnodige risico’s.

Voor zover ik weet heeft de Vechtsportautoriteit veel betekend met keurmerken voor organisatoren en het bijhouden van een vechtsportpaspoort of in elk geval een serieuze registratie. Dat maakt matchmaking minder willekeurig: records kloppen, gewichtsklassen worden gerespecteerd en debutanten komen niet meteen tegenover iemand met tien pro-wedstrijden te staan. Het punt is: als de basis klopt, durven coaches en atleten te plannen, sponsors haken sneller aan en scheidsrechters kunnen strakker sturen. Na hoofdtrauma volgt standaard een rustperiode; ik denk dat het was 30 tot 60 dagen afhankelijk van de ernst, zoiets als wat je ook in andere landen ziet, maar neem het van mij niet aan.

Ook het jureren is volwassener geworden. 10-9 must, duidelijke criteria voor effective striking/grappling, controle van de kooi: het wordt nu uitgelegd in de briefing. Als ik het me goed herinner was dat jaren terug soms een black box. Dat is wel cool, want atleten weten waar ze punten kunnen pakken. En ja, amateur en pro worden helderder gescheiden: geen ellebogen of heel hooks bij beginners, vaak scheenbeschermers en kortere rondes. Daardoor groeien talenten stap voor stap door, wat straks in de volgende generatie – ook bij de vrouwenlijnen – goed te zien is, maar dat is weer een ander verhaal.

MMA sportscholen Nederland

Goede gyms combineren striking (kickboksen of boksen), worstelen en BJJ met krachttraining, mobiliteit en herstel. Let op gecertificeerde trainers, een no-ego sparringscultuur en heldere instroomprogramma’s. Een serieuze sportschool werkt met periodisering, publiceert schema’s en begeleidt beginners planmatig met techniekblokken en gecontroleerd sparren.

Hoe MMA kiezen voor beginners

  • Test een proefles bij drie gyms
  • Check of er beginnersgroepen zijn en no-ego sparringsregels
  • Vraag naar BJJ, worstel- en strikingcoaches per specialisme
  • Let op herstel en blessurepreventie in het programma

Ik ben er niet 100% zeker van maar ik denk dat je met deze checklist in Nederland al snel het kaf van het koren scheidt. Zo simpel is het.

Nieuwe generatie en sterke vrouwenlijnen

Germaine de Randamie bewees dat Nederlandse timing en trap-bokstechniek in het vrouwen-MMA net zo dodelijk zijn als bij de mannen. Marloes Coenen, als pionier, legde de lat voor professionaliteit én vechtintelligentie; als ik het me goed herinner, trok ze vroeg al een complete generatie mee richting allround trainen. Het punt is: die fakkel is doorgegeven. De huidige lichting mixt kickboksen, worstelen en BJJ alsof het altijd zo geweest is. Eerlijk gezegd zie je in hun keuzes de volwassenheid van de scene terug, zonder dat ze de roots vergeten.

Waar die lijn zo sterk werd? Ik ben er niet 100% zeker van maar ik denk dat het vooral zit in cage-wrestling, scramble-vaardigheden en defensief voetwerk dat vanuit het kickboksen is verfijnd. Je ziet atleten die comfortabel zijn tegen de kooi, met korte ellebogen, underhooks en een ritme dat breekt wanneer het moet. Dat is wel cool, zeker als je het vergelijkt met de tijd dat ground-and-pound hier nog “exotisch” klonk.

Vrouwen in MMA geschiedenis Nederland

Van kleine shows naar wereldtitels: de stap lijkt groot maar voor Nederlandse vechters was hij logisch. Coenen en De Randamie lieten zien dat je vanuit ons striking-DNA, met serieuze gronduren, internationale top kunt halen. Voor zover ik weet hebben steeds meer gyms aparte vrouwenteams, betere trainingspartners en een cultuur waarin wedstrijdbegeleiding normaal is, niet iets “extra’s”.

  • No-nonsense mentaliteit: focus op uitvoering, niet op franje; winnen doe je met basics die blijven werken.
  • Meer mattijd: BJJ en worstelen staan gelijk aan padwerk en sparren; positional sparring is standaard.
  • Professionele begeleiding: strength & conditioning, video-analyse en gameplans per tegenstander.
  • Internationale prikkels: stages in het buitenland en sparren met topnamen versnellen de leercurve.

Zo simpel is het: veel goede herhalingen, tegen goede mensen, voor een lange tijd.

MMA Leren Zonder Ervaring

Waar begin je als je nog nooit op de mat stond? Start met basislessen BJJ en worstelen naast technisch boksen of kickboksen. Bouw volume rustig op, registreer je trainingen en werk in blokken. En overdrijf het sparren niet; kwaliteit verslaat kwantiteit, maar neem het van mij niet aan, voel het in je herstel.

  • Schema: 2x BJJ/worstelen + 2x boksen/kickboksen per week; 1 korte strength-sessie volstaat in het begin.
  • Blokken: 6–8 weken met één thema (bijv. takedown defense of guard-retentie); test aan het eind.
  • Loggen: noteer rondes, RPE en wat je leerde; kleine winsten stapelen sneller dan je denkt.
  • Sparren: 70% technisch, 30% hard; veel positional werk, beperkt “los” gaan.

Deze nieuwe generatie — met sterke vrouwenlijnen voorop — traint slimmer, breder en constanter. Zo ontstaat de basis waarop 2025 verder kan bouwen, maar dat is weer een ander verhaal.

Waar De Scene Nu Staat En Wat 2025 Vraagt

De Nederlandse MMA-scene voelt inmiddels volwassen. Meer journalisten volgen cards, podcasts ontleden match-ups en er is betere begeleiding rond voeding, herstel en wedstrijdplanning. Eerlijk gezegd zie je dat terug in het tempo waarmee prospects doorstromen. Maar 2025 vraagt nog om drie dingen: talentbehoud, sterke regionale competities en duurzame businessmodellen.

Waarom vertrekken talenten nog naar het buitenland? Vaak om stabielere vergoedingen, meer matchmaking-opties en een duidelijker amateur-naar-pro route. In ons geval helpt het als promotors jaarplannen vroeg publiceren, matchmakers durven bouwen rondom stijlen en er structurele samenwerkingen met buitenlandse organisaties lopen. Levels Fight League doet dat al deels (voor zover ik weet zelfs met internationale streaming), dat is wel cool. Gyms kunnen intussen inzetten op sportwetenschap: periodisering, heldere weight-cut-protocollen en medische checks. Promotors hebben baat bij een mix van ticketing, mediarechten en partners buiten de vechtsportbubbel—denk tech of lokale zorginstellingen. Het punt is: een atleet kan alleen blijven als de context klopt, van sparringskwaliteit tot draagvlak in de regio.

“Hard trainen, slim sparren.”

Beste MMA Sportscholen Nederland 2025

Zoek minder naar een naam op de gevel en meer naar inhoud. Ik ben er niet 100% zeker van maar ik denk dat de volgende punten bijna overal het verschil maken:

  • Coaches met track record: wie heeft ze begeleid, wie vecht waar, wat is hun wedstrijd-ervaring?
  • Complete programma’s: worstelen, BJJ en striking geïntegreerd, plus kracht & conditie.
  • Sparringscultuur: gecontroleerd, verschillende intensiteiten, duidelijke regels.
  • Competitielijn: interne toernooitjes, amateurfights, begeleiding naar debuut.
  • Transparantie: lesplanning, kosten, begeleiding rond herstel en blessures.
  • Live check: proefles, praat met atleten, voel de mat—reviews vertellen maar de helft.

MMA Training Amsterdam

Amsterdam biedt alles van no-nonsense competitieteams tot toegankelijke beginnersclubs. Uiteindelijk wint consistentie, echt waar.

Het stadsleven vraagt planning: reistijd, spits, trainingsblokken. Kies een schema dat je volhoudt, al is het vier keer per week korter. Als ik het me goed herinner ontstaan de snelste leercurves bij gyms waar je tussendoor kunt draaien tussen worstelgrind en technisch sparren, en waar open mats ruimte geven voor details. Cross-trainen kan prima (BJJ hier, striking daar), maar bewaak één hoofdcoach die jouw lijn overziet—anders wordt het zoiets als drie gameplannen door elkaar, en dat werkt zelden. En nou, vergeet niet dat slaap en herstel net zo bepalend zijn als je double-leg, maar dat is weer een ander verhaal.

Wie de MMA geschiedenis Nederland fileert, ziet een rechte lijn van vrije experimenten naar professioneel topsportklimaat. Pioniers zetten de toon, organisaties schaafden bij en UFC Rotterdam versnelde de acceptatie. De basis is sterk, de uitdaging is continuïteit. Dat is de realiteit.

Jeroen van der Meer

Jeroen van der Meer is een Nederlandse MMA-journalist van 35, gespecialiseerd in tactische analyses en de Benelux-scene. Met een achtergrond in sportwetenschap en veel mat-uren in Muay Thai en BJJ vertaalt hij trainingspraktijk naar heldere, controleerbare stukken. Hij heeft events van Cage Warriors tot de UFC gecoverd en benadert elk onderwerp met discipline en respect voor het vak.

Meer lezen

Post navigation